Ik wil jullie vertellen dat ik veel tegenslagen heb meegemaakt.
Ik ging op 17 december 2004 naar het Ziekenhuis om een PEG (slangetje in de maag te plaatsen.) Ik zou een nachtje daar blijven. Maar er was een misverstand met de MLD Dokter en de Revalidatiearts uit Klimmendaal, hij stuurde een brief dat ik graag een PEG wou. Het eten ging steeds slechter daarom zou ik een PEG krijgen voor de sondevoeding. De MLD arts gaf mij een roesje in plaats van narcose, ik zei tegen hem ik wil liever narcose. Hij was eigenwijs en dom geweest, ik werd heel spastisch en hij kon het slangetje niet goed op de plaats krijgen.
Toen ik op de MLD-Afdeling lag, kreeg ik erg veel pijn in mijn buik en werd steeds zieker, ‘S avonds werd het zo erg dat een andere MLD Dokter moest komen en ik moest met spoed naar de OK voor een kijkoperatie Op kerstavond renden ze met mij naar de OK om in mijn buik te kijken waarom ik heel erg pijn had. Toen vertelden ze dat ik een buikvliesontsteking had. Ze hebben een nieuwe slangetje tussen de maagwang en de buik gezet en mijn buik schoongemaakt. Die operatie duurde twee uur. Mijn moeder vroeg hoelang duurt het nog. Op de Chirurgie-afdeling lag ik drie dagen en werd nog erger ziek. Die avond kreeg ik veertig graden koorts en een heel lage bloeddruk. Ik had zware longontsteking en moest ik snel naar de High Care afdeling met een speciaal beademingsapparaat.
Mijn longen deden niets meer en, ik kon niet zelf ademen. Ze hebben mij in de slaap gehouden en aan de beademing gelegd. Zij hadden overal slangetjes en een beademingsbuis in mijn keel gezet. Mijn moeder belde mijn hele familie en het A.C. op dat ik aan de beademing lag.
Ze hebben mij drie keer opgegeven en ze dachten dat ik het niet redden kon, ik vocht voor mijn leven en ik wilde nog niet dood gaan en ik ben te jong om te sterven.
Mijn Chinese familie kwam op bezoek toen ik zo erg ziek was. Ze moesten huilen. Zelfs (mijn idool) Henny Huisman moest ook huilen. Hij belde op om te vragen hoe het met mij ging, mijn moeder stuurde een e-mail naar hem toe, ze schreef dat ik heel erg ziek was en dat ik aan de beademing lag. Hij moest die show van de postcode loterij kanjer show ook doen, na de afloop dacht hij aan mij en moest hij ook huilen. Na negen dagen werd ik wakker van het slaapmiddel en mocht ik van de beademing af.

Revalidatiearts Jan Wagenaar
Toen zei ik tegen mezelf, waar ben ik nu en waarom heb ik een blauwe overhemd (soort jurkje) aan in plaats van mijn pyjama, waar is mijn pyjama nou? Ik heb een pyjama aan, ik had het heel koud. Toen ik weer zelfstandig kon ademen haalden ze die beademingsbuis uit de keel. Mijn moeder was heel blij dat ik nog leefde en ze vertelde dat ik negen dagen geslapen heb en ze vroeg aan mij, wat voor datum is het vandaag? Ik zei 29 december, nee zei ze tegen mij vandaag is 10 januari 2005. Ik snapte er niks van, heb ik zo lang geslapen? Vroeg ik aan mijn moeder ze zei ja.
Ik mocht alweer naar een andere afdeling op de M.C. (medium care) een rustige afdeling, ik was vaak benauwd en ik vroeg vaak aan de verpleegkundige, wil je mij uitzuigen? Ik kreeg een kapje voor extra lucht uit de zuurstoffles. Mijn moeder vond uitzuigen heel eng. Vier dagen later verhuisde ik naar MLD-afdeling en kreeg ik voor het eerst een beetje voeding via het slangetje. Dat is helemaal misgegaan en ik moest vier keer overgegeven en ik kreeg heel erge spastische aanvallen. Die spastische aanvallen had ik nooit gehad in mijn leven. Omdat de aanvallen steeds terugkwamen wilde mijn moeder een Revalidatiearts laten komen. De revalidatiearts was de redder in nood hij gaf mij medicijnen om te proberen om de aanvallen te laten ophouden.
Hij kwam elke dag bij mij om te praten. Omdat de voeding niet binnen bleef kreeg ik een lange lijn. Dat is een infuus die onder je sleutelbeen wordt ingebracht. Dan krijg je bloedvoeding dan komt er niets meer in je maag. Ik woog nog maar 26 kilo. Gelukkig was mijn moeder dag en nacht bij mij ze sliep op een stretcher voor mijn bed. Ik sliep lekker, toen hoorde ik in de gang die domme bloedkar. Ik zei tegen mijn moeder o nee daar hoor ik die domme bloedkar. Ze moesten mij prikken elke dag dat vond ik niet leuk. Na zes weken mocht ik van de lange lijn af (bloedvoeding).
Langzaam probeerde ik gewone voeding. Ik deed met de zuster in de gang rolstoelrace, toen won ik met de rolstoelrace. En muziek luisteren deed ik met een andere zuster in mijn kamer. Op 1 maart 2005 mochten mijn moeder en ik eindelijk naar huis. Ik moest wel vaak voor controle komen bij de Revalidatiearts. Jammer dat hij nu in een ander ziekenhuis werkt in Almelo. Ik vind hem een goede dokter en heel leuk. Hij heet dokter Jan Wagenaar. Ik mail nog steeds met hem.